zaterdag 12 mei 1945
Onverwacht [zijn we] om half een afgehaald met auto’s. Naar Neurenberg [gebracht en] in een groot lager [aan]gekomen. [Dat] viel ons tegen. [We] hadden gedacht door te reizen. Maar gelukkig zo, want Rinus is hier ook. Zo gauw ik van de auto afsprong, brachten ze ons al bijelkaar. Fijn. Wie had dit kunnen denken. [We] slapen nu bij elkaar. [Het is hier] wel [een] erg vieze troep, WC enz. Rinus maakt ’t ook best.
zondag 13 mei 1945
Nog al goed geslapen. Wel wat nauw met twee man in een bed. [Ben] niet naar de kerk gegaan. Alles is kapot en [we] durven niet ver uit de buurt. ’s Avonds [was er een] aardig avondje met muziek zang en voordracht.
maandag 14 mei 1945 Ben wat aan de dunne. [Dat] komt van die bonensoep alle dagen denk ik. Rinus heeft op de kaart brood, boter en worst gehaald. Vanmiddag vertrekken [de] Fransen en [de] Belgen. Voor ons heeft een Hollander [met een] Amerikaanse soldaat gesproken. Wij konden nog niet weg, daar ze ons in Holland nog niet hebben kunnen. Wel kunnen we een brief meegeven.
maandag 14 mei 1945 Ben wat aan de dunne. [Dat] komt van die bonensoep alle dagen denk ik. Rinus heeft op de kaart brood, boter en worst gehaald. Vanmiddag vertrekken [de] Fransen en [de] Belgen. Voor ons heeft een Hollander [met een] Amerikaanse soldaat gesproken. Wij konden nog niet weg, daar ze ons in Holland nog niet hebben kunnen. Wel kunnen we een brief meegeven.
22 van 28